***
Zondag 3 november
Zon 7u38-17u14
H Hubertus van Tongeren, patroon van de
jagers en hondenvrienden (*)
Razende hond, sta stil, het is Sint-Hubertus
wil
.
1602 - EERHERSTEL VOOR
MOHAMMED : HIJ WAS GEEN WREDE WOESTIJNROVER MAAR EEN WREDE STADSROVER
.
.
I) INLEIDING
We zouden ons verdorie nog
verslikken ook! Ik dacht eerst dat Meneer Jansen ging bewijzen dat Mohammed een
rover is geweest die kwam brengen, in plaats van wegslepen. Gelukkig was het
niet zo erg. Het was maar even de puntjes op de i zetten.
In ieder geval moeten we
blij zijn met die rechtzetting, want wij zouden aldus op deze blog nog in leng
te van jaren de Profeet beledigd hebben op basis van verkeerde gronden.
.
II MIDDEN
Hans Jansen –
Woestijngodsdienst
$
hj.jpg In onze
radiovolksuniversiteitscursus ‘populaire dwalingen omtrent de islam’ vanochtend
een aflevering over het begrip ‘woestijngodsdienst’. De islam is geen
woestijngodsdienst. De stichter van de beweging die wij de islam zijn gaan
noemen, Mohammed, is een stedeling afkomstig uit Mekka. In die stad groeit hij
op en tegen het jaar 612 presenteert hij zich daar als profeet. Tien jaar
later, in 622, vertrekt hij naar Medina, een woord dat in het Arabisch ‘stad’
betekent. Vanuit Medina is hij tien jaar lang actief als krijgsheer. In 632
overlijdt hij. Voor een krijgsheer valt er aan een woestijn weinig eer te
behalen. Nu en dan een karavaan overvallen zoals de moslims vanuit Medina
plachten te doen, is strategisch nuttig want het levert respect op bij de
stadsbewoners die op die karavaan zaten te wachten, maar het zet materieel, qua
buit, weinig zoden aan de dijk. Te eenmalig. Na de dood van Mohammed richtten
de islamitische legers zich op de wereld buiten het Arabische schiereiland. Ze
veroverden en stichtten daar steden. Damascus, Jeruzalem, Antiochië,
Alexandrië, Koefa, Basra, Bagdad, Cairo, Qayrouan, Cordoba, Constantinopel. Die
steden en hun bewoners waren een bron van rijkdom voor hun moslimse meesters.
De overwonnen inwoners van die steden konden geplunderd worden, als slaaf
worden verkocht, of, beter nog, worden uitgezogen als belastingslaaf (Arabisch:
dhimmie).
De Arabische krijgslieden die
een stad op het West- of Oost-Romeinse rijk veroverden, keken hun ogen uit bij
het zien van de vele voorbeelden van vernuft die ze in zo’n stad aantroffen. Er
werden muziekinstrumenten gebouwd! Er waren boeken. Rechtbanken. Er werd sterke
drank gedistilleerd. Stof en leer geverfd. Parfum. Slotenmakers! Landmeters!
Architecten! Scheepsbouwers! Chirurgijnen, paardendokters en apothekers!
Wiskunde! Het was duidelijk dat die Grieks-Romeinse beschaving langs de
Middellandse zee een voorsprong had op die van de islamitische Arabische
legers.
Nog steeds beroemen de
Arabieren zich op de hoge cultuur van de door hen onderworpen volkeren, met de
bedoeling zo te bewijzen dat op het gebied van de wetenschap en het vernuft de
Arabieren hun partij in de wereldgeschiedenis volwaardig hebben meegespeeld.
Alles waarvan ze door militaire expansie de eigenaar waren geworden, wordt aan
het nageslacht gepresenteerd als voorbeeld van vroege islamitische en Arabische
cultuur. Toen na vier-vijf eeuwen de oorspronkelijke bewoners van de veroverde
gebieden zelf meestal ook tot de islam waren overgegaan, was het dan ook
afgelopen met de bloei en groei van die ‘levendige rijke cultuur’. De moslims
hadden wel, tot op zekere hoogte, belangstelling voor de voortbrengselen van
die cultuur, maar het handwerk lieten ze toch liever over aan de volkeren die
ze in hun nieuwe imperium hadden aangetroffen. Als zo’n volk er als volk niet
meer is, zet het verval dan ook al snel in.
De triomf van het islamitisch
imperialisme wordt steeds gevierd door na de verovering van een stad het
belangrijkste religieuze gebouw van de overwonnenen om te zetten in een moskee,
of door op zijn minst een moskee te bouwen die de horizon van de stad
definitief bepaalt. Denk aan de Mohammed Ali moskee op de citadel van Cairo; of
aan de Aya Sofia in Istanbul, destijds de grootste kerk ooit gebouwd. Op de
ruines van het tempelplein in Jeruzalem komt een moskee te staan, de Al-Aqsa;
en in Damascus, Cordoba en elders wordt de plaatselijke kathedraal een moskee.
Ook in Nederland kennen we iets dergelijks: er wordt wijd en zijd een voorschot
op de triomf van de islam genomen door waar dat maar kan een zo groot mogelijke
aanblikbepalende moskee neer te zetten. Glorie aan God die de triomf van zijn
godsdienst zichtbaar maakt.
De sharia is de duidelijkste
bron over wat de islam nu precies beoogt. De sharia is een systeem dat past bij
kleine steden, niet de woestijn. De sharia veronderstelt een stedelijke
maatschappij waar plaatselijke moslimse machthebbers of krijgsheren de dienst
uitmaken, uiteraard onder erkenning van het oppergezag van een kalief die
ergens ver weg zijn mooie maar onduidelijke ambt bekleedt. De sharia
veronderstelt de onbedreigde suprematie van de islam. De sharia gaat er van uit
dat wie geen moslim is maar jood, christen of iets anders, desondanks de
islamitische superioriteit erkent, en belasting opbrengt zodat de islamitische
meesters verschoond kunnen blijven van de vernederingen van de dagelijkse
arbeid. Weigeren de suprematie van de islam te erkennen is daarentegen vragen
om moeilijkheden.
Tot op de dag van vandaag
vestigen moslims die migreren zich in de steden, niet alleen in Europa maar ook
in de Verenigde Staten. Nee, lieve kijkbuiskinderen, de islam is geen
woestijngodsdienst, maar een ideologie en godsdienst die bedoeld is voor
stedelijk gebruik.
III
SLOT
De
Islammerij op een bevattelijke wijze en met simpele woorden in z’n blootje
gezet. Helemaal. Het is niet eens beledigend, omdat het de historische waarheid
is. Des te meer daar het laagje vernis op al die dingen, dat men dan maar bij
gebrek aan een duidelijke definitie, ‘godsdienst’ is gaan noemen.
Neemt
niet weg, dat de Islammerij-aanhangers weer moord en brand zullen roepen. In de
hoop dat het bij woorden blijft, en men uit
gewoonte, niet overgaat tot daden.
En
dat is nu het verschil met de Leer van de Zachtmoedige uit Nazareth en met de
verhalen rond de figuur zelf, die rondging al weldoen. Er wordt al eens
beweerd, dat die zelfs niet eens zou bestaan hebben! Ze zeggen maar! Al is het curieus, dat het
Christendom na 2.000 jaar na de dood van Iemand die niet bestaan heeft, nog
even springlevend is als in de tijd van de 11 Apostelen, eenmaal die ene (Judas)
de bons had gekregen.
Moest
U bovenaan dit opstelletje er niet op gelet hebben, dat het vandaag St
Hubertus is, dan kan ik U nu mededelen dat het voor onze 3 Duitse
Herdershonden vandaag een Betaalde Feestdag is. Ze zijn deze morgen lang mogen
blijven uitslapen om vervolgens voor de rest van de dag in de tuin te mogen
dartelen. Dat zijn ze echter, net als kleine kinderen, na een half uurtje beu
en komen ze elk op hun eigen tapiijtje, de rest van de dag aan onze voeten
liggen, klaar om bij het minste onraad hun hondse trouw in daden om te zetten.
Alleen
even aanstippen voor de achteloze bezoeker : zo’n beesten hebben een 6de
zintuig voor agressie en ze zijn bovendien allergisch tegenover alles wat ik
gemakshalve niet-Arisch en/of Franssprekend noem. Ze zijn geeerd om alles
grondig op te ruimen wat hen niet aanstaat, en zijn daarbij goede leerlingen
geweest : ze laten de beentjes spontaan liggen en verorberen alleen de malse
delen. U zou ze moeten zien liggen! Echt 3 teddyberen!
Om
de ergste calamiteiten te vermijden, hebben ze dus vandaag een goede portie
Gewijd Brood gekregen, onder het motto : beter één fazant in de pan; dan 10 i,
de vrije natuur.
(*) Sint Hubertusbrood : Hubertusbrood is de naam van op Hubertusdag gewijd brood.
Het wordt gewijd in naam van Sint-Hubertus en ook gegeten op diens feestdag 3
november. Vroeger namen de kerkgangers ook wel zélf een broodje mee om het te laten
wiijden. Het broodje moest, na de wijding, droog worden opgegeten alvorens men
iets anders mocht eten. Volgens de overlevering zou dit brood bescherming
bieden tegen hondsdolheid.
*
Geschreven door AABEE via
Digitalia
…
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten