zaterdag 18 mei 2013

1579 - ORVIETO OP KLAARLICHTE DAG


***

Woensdag 15 mei

Zon 5u54-21u25

H Isidoor, patroon van de landbouwers

’t Halve van mei is de winter voorbij

.

 1579 ORVIETO OP KLAARLICHTE DAG

°°°

(Fonetisch) ORVIËTO, minstens 3.000 jaar oud

 

Stad op een 400 meter hoog rotsplateau in Umbrië. Was een Onafhankelijk ‘Republica del Popolo’ tijdens ons eigen glorie tijdperk van de Steden en Gemeenten, toen  Vlaanderen nog een welvarend Graafschap was

°°°

Ik geef toe : mijn titel ‘Orviëto op klaarlichte Dag’ is niet bijster origineel, maar geïnspireerd op de beroemde film ‘Paris by Night’. Iets schrijven over Orvieto bij Night is als prostitutie exploiteren in de kerk. Het staat niet. De ‘Viscovo’ (Bisschop) zou U op staande voet in de Ban van Onze Moeder de Heilige Kerk slaan. En geraak daar maar eens uit zonder hulp van buiten uit.
Het zit zo. Met vrienden dus op exploratie naar de schatten van de Italiaanse kerkenbouw, waarbij de Duomo van Orvieto  wel een specialleke is. Het bladgoud van de gevel werd een paar jaar geleden gerestaureerd, en volgens de stoef op de werfafsluiting, gebeurde dat onder de auspiciën en met de centjes van de VRT, toendertijd onder het gezag van de voorganger van Troela Lieten. Mooie loge-manieren dus. Maar allez, U begrijpt : wie het breed heeft, moet het breed laten hangen. Als – en passant – de vriendjes er maar wel bij varen. En wie niet weet, niet deert!
*
Ach zo! Een koud en regenachtig voorjaar in Vlaanderen, zegt U? Is al niet veel beter hier aan de overkant der Alpen. Met dàt verschil, dat als het hier om 7 uur ’s morgens mollejongen regent het om 11 uur opgedroogd is, en dat de blauwe lucht en de stralende zon er U aan herinneren, dat U in Italië bent, het uitverkoren zoete land dat druk doende is een neus te zetten naar de Euro-kwistenbiebels uit Brussel. Net als bij ons in Vlaanderen : wat ze zelf doen, doen ze beter.
Om 10 uur, op de Piazza del Duomo (gebouwd 1250) tussen de gevels van de statige pallazo’s, nijdige wervelwinden en klamme overslaande regenschermen. Om 10 uur kwart (of daar zo omtrent zoals Ernest Claes zou gezegd hebben) begint de voorgevel van de Dom opeens te schitteren, zonder dat er ergens van een of andere precieze kant zonlicht doorkomt. Meteen stralen de vele kleuren af op de gezichten der kijkers. Bedenking : die ‘Middeleeuwers’ en kathedralen-bouwers moeten goed gedocumenteerd geweest zijn over onbekende metrologische finesses, om dar precies op die plaats, met de rug tegen de afgrond, hun bouwsel op te trekken. Honkvaste trots van een trots volk, dat noch prinsen noch hertogen duldde, en later allen het hoofd boog voor de Paus van Rome.
Om 11 uur zijn in de ‘corso’ (de plaatselijke Nieuwstraat die bij definitie voorkomt in elke stad en in elk dorpje van Italië) de meeste terrasjes bezet, nadat vlug alle tafeltjes en stoelen droog gemaakt werden. De parade van de slenterende mensjes, in groep of stuk per stuk, kan beginnen, want de onderling kwetterende dienstertjes hebben elkaar ‘present’ gegeven. Een troepje pensionaatmeisjes heeft halt gehouden voor het stalletje met blinkende namaak-ridderlijke uitrustingen. Ze zijn koket en modieus gekleed, de pullover geknoopt op de heupen. Ze dragen spannende jeans. Met losse bloesjes waaruit de jonge vogeltjes op het uitvliegen staan. Oude statige gevels en overmoedige jeugd : het perfecte recept voor de toekomst. Ik geloof zelfs dat het Chineesjes waren…..
De naar onze zin veel te fel gekleurde fruitschalen en andere onnutte gebruiksvoorwerpen worden bijna tegen elke gevel te koop aangeboden, maar de geldzieke toeristen weten dat ze aan de andere kant van de wereld voor de rest van hun leven zullen kunnen aankijken tegen de zon en het licht van Orvieto. Want dit is geen geglazuurd aardewerk, maar porcelano di Orvieto. Het staat er op, aan de achterkant, in een heuse zegelring, net zoals het porselein van Limoges op dure eetserviezen in speciaalzaken…. Duur : dat is het gezamenlijke kenmerk…
*
Net als in de Ark van Noach, loopt hier een staal van de wereldbevolking. Jonge mensen. Oude mensen. De eersten vlot als over roze wolkjes, de anderen met slepende tred, voorzichtig, want ze lopen over straatstenen als gestolde kinder-ruggtjes die al vele  eeuwen de slepende tred van die zovele generaties toeristen hebben moeten verwerken. De regenschermen zijn als bij toverslag verdwenen, of dienen nu als wandelstok, want de tocht is lang en de winkelramen zijn veel. Stromen mensjes opperwaarts, en droppen menjes neerwaarts. In alle maten en gewichten, in een Bijbelse kakafonie van vreemde talen. Nergens wordt gebedeld of aan shantas-trekken en zakkenrollen gedaan : er zijn geen camera’s, maar wel overal in de straten, tientallen vlotte jongens in het zwarte uniform van Carabinieri. Ze zijn, in uniform, bijna niet te onderscheiden van de toeristen, want ze gedragen zich als nieuwsgierige toeristen.
Dan plots zinder de lucht van eeuwenoud bronzen klokgelui dat in de straten tussen de hoge muren  blijft natrillen. Doorheen de zware basstemmen krinkelt naijverig hier en daar een zilveren stemmetje voor het Angelus-gebed. Twaalf uur. De menigte zwelt aan, maar de tijd staat stil.
Uit een statige notariswoning stapt een jongeman met aktentas, gekleed als in de etalage van de meest perfecte herenzaak. Hij verdwijnt in de menigte en gelijktijdig gaan de brede deuren dicht van  het ‘Casa del Popolo’, voor de gelegenheid ingericht als expositie over het Rijk der Etrusken; de verre voorouders van al wat hier geboren wordt.
*
Het geroezemoes houdt aan, maar net als thuis, hangt de lucht ineens vol met etensgeuren. Vooral de soep komt bekend voor. Tomatensoep met balletjes, à la Mama Italiana? Op de trappen van de Dom zitten een paar bus-ladingen luidruchtige schoolkinderen met hun picknick. De corso stroomt leeg, de kleine zwarte 112 Fiat Punto’s van de Carabinieri rijden de zijstraatjes in. Om één uur, ook lunch (pranzo) voor hen. Het plein is op een vreemde manier plots leeg, met uitzondering van de roetekoërende kladden duiven, die zich tegoed komen doen ‘aan wat de mensen zoal wegdoen’’.
Blijven over : de flappende bandiëri aan de gevels, de wolken aan de blauwe hemel, de felle zon en de lege overschaduwde terrasjes. Voor mens en dier, buiten een verdwaalde toerist, is het nu etenstijd  anex ‘rustensrecht’ en daarvan wordt uitgebreid gebruik gemaakt tot de winkels weer open gaan. Zo rond de klok van vijf.
*
In de ‘corso’ en de aangrenzende pleintjes echter zijn er altijd toeristen die blijven hangen, want onbekend met de Italiaanse zeden en gewoonten in verband met de Heilige Siësta. Het geld immers, dat moet rollen, en de prullariaverkopers zouden geen Italiaan zijn, moest hij of zij die kans laten voorbij gaan. Daar is, zeker in deze barre tijden, nog altijd het sprookje van de krekel en de mier…..
Enne, o ja, eigenlijk is Orvieto, bisschopsstad, een bedevaartsoord. De meeste mensen zijn de Duomo wel even binnen en weer buiten geweest. Zij hebben  (in een zijbeuk) de kapel  en het kristallen schrijn (met veel goud) voor de relieken van het Mirakel van de Bloedende Hostie vereerd met een (kort) bezoekje. Hun nieuwsgierigheid is voldaan. Zonder daarbij stil te staan, dat bedoeld ‘mirakel’ in feite een gebeurtenis is eigen aan het nabije Bolsena, onze bloedeigen ‘pilootgemeente’. De ‘Bloedende Hostie’ is iets dat eeuwen geleden, tot spijt van de Bisschop van Orvieto,  zich voordeed in dit stadje, en niet bij hem. De toenmalige Paus moet toen een soort van Salomons Oordeel hebben geveld, in die zin, dat Bolsena bekend mocht blijven voor de feiten zelf, maar dat de ‘stoffelijke overschotten’ zouden toebehoren aan de Bisschop van Orvieto, zodat de opbrengsten van de ‘aflaten’ en de moneten van de bedevaarders gelijkmatig zouden verdeeld worden. Over de relieken in Orvieto kan ik kort zijn : het zijn enkele tegels van het betrokken altaar (bruine roestvlekken?) waar ooit, bij de Consecratie, bloed op lekte uit de opgeheven hostie. Si non è vero, è ben trovato, zeggen de Italianen in dergelijke gevallen. Rome zelf heeft zich altijd op de vlakte gehouden, al werd er even altijd begrip getoond voor deze volksdevotie. Corpus Cristi is de naam van deze feesten, en ieder jaar wordt de gebeurtenis herdacht door een volksfeest in de straten van beide steden, waar het straatbeeld dan herschapen wordt in één langgerekt bloementapijt….. Allemaal vrijwilligerswerk, waarmee de hemel verdiend wordt.
JaJa! Heb het altijd gezegd : mirakels zijn goed voor de commerce!
*
Ik denk dat Ons Heer van daarboven op dat regenwolkje monkelend zit neer te kijken op zijn Godsvolk, om zo de zon, de maan en de sterren wat vriendelijker te doen schijnen, zodat zij hun zorgen vergeten bij het genieten van menig glaasje Classico di Orvieto….. koel geserveerd, naar het beeld van de liggende Etruskenparen op de sarcofagen, aan de zijde van de Geliefde. Alles tot meerder eer en glorie van God.
AMDG…..

 


°°°

 

Geen opmerkingen: