maandag 26 juli 2021

OVER DE VIERDE (WOKE) IJSTIJD

 

OVER DE VIERDE (WOKE) IJSTIJD

Hieronder krijgt U als toemaatje oop de voorbije week een moeilijk maar zeer verhelderend verhaal hoe (in het geniep) onze hedendaagse samenleving vergiftigd wordt. Om, in navolging van het (verbeterd?) Commmunisme en (menselijker?) Nazisme, een ‘Nieuwe Wereld Orde’ te worden die zekerlijk noch voor geen tiende part niet Wit noch Christelijk mag zijn.

Kortom, een samenleving op de maat van S  atan, want sedert de Franse Revolutie is God Dood.

-

In Mei ’68 reeds was het verboden te verbieden, nu echter wordt het verboden te leven zoals we geboren zijn.

-

Min mening?

De Mens, staat geschreven in de Bijbel, werd geschapen Gode gelijk.

Man, vrouw, wit, zwart geel of rood: we zijn in wezen allemaal ‘Redelijke Schepsels Gods’. Alleen is de ene bevolkingsgroep door omstandigheden jaren, ja zelfs vele eeuwen voor op de andere. Wat meebrengt dat er voor iedere

generatie voortdurend veel werk aan de winkel is om bij te leren.

Brhamaputra, Confucius, Maarten Luther, Mohammed-de-Kinderverkrachter:

luister niet naar hun woorden, maar kijk naar hun daden.

Kijk, dat van ‘Bemin Uw Naasten gelijk Uzelf’: had Iemand me dat niet voor gezegd, ik ‘en met mij de meeste mensen) zouden het zelf uitgevonden hebben.

Mao mag gerust de pot op! Mest en i geen heiligheid, maar ‘t is de Ziel der Landbouw.

*

Nathalie Heinich, Frans sociologe, haalt uit naar de politieke correctheid die het academisch onderzoek verstikt.

*

foto: ©Vigenère en Wikimedia Commons

*

Hoe woke-activisten het Frans universitair onderzoek kelderen

*

Over de verwarring tussen wetenschap en ideologie

24/07/2021 Luckas Vander Taelen.

-

De bekende Franse sociologe Nathalie Heinich, die verbonden is aan het prestigieuze Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS), heeft sinds lang een reputatie opgebouwd als verdedigster van controversiële stellingen. Zo sprak ze zich uit tegen het homohuwelijk, maar niet op de hysterische manier van de Franse conservatieve katholieken. Haar replieken zijn steeds op indrukwekkende manier onderbouwd.

 

In de beste traditie van hoogstaand Frans intellectualisme zijn haar teksten een voorbeeld van hoe een debat gevoerd moet worden. Geen polemiek gaat ze uit de weg, maar ze houdt zich ver van oppervlakkig geruzie. Men hoeft het niet eens te zijn met haar om te genieten van haar grote intelligentie. Ik raad iedereen die zijn Frans en intellectuele vermogens wil testen een bezoek aan één van de vele internetpagina’s over haar aan.

Academisch militantisme

Recent heeft Nathalie Heinich een publicatie over een gevoelig onderwerp uitgebracht, dat zich afspeelt in een wereld die ze als onderzoekster bijzonder goed kent: een kort maar krachtig pamflet met de titel Ce que le militantisme fait à la recherche.

 

Daarin luidt ze de alarmbel over wat zij ziet gebeuren aan de Franse universiteiten, waar in navolging van Amerikaanse campussen het onderzoek steeds militanter wordt. Geëngageerde vorsers vergissen zich daarbij volgens Heinich van ‘arena;’ opvattingen die thuishoren op het publieke domein van burgeractivisme of politiek gaan stilaan de basis vormen van het universitair werk.

 

Militante vorsers vinden dat de universiteit een rol te spelen heeft in de strijd tegen discriminatie en onderdrukking.

 

Militante vorsers vinden dat de universiteit een rol te spelen heeft in de strijd tegen discriminatie en onderdrukking. Aan die overtuiging is hun onderzoek ondergeschikt. De strijdpunten van de militanten mogen dan wel juist en rechtvaardig zijn, vindt Heinich, alleen mogen die niet het uitgangspunt vormen van onderzoek.

Max Weber

Heinich herinnert eraan hoe de universiteiten zich hebben moeten bevrijden van religieuze en politieke druk. De grondlegger van de sociologie, Max Weber, had het in dit verband meer dan een eeuw geleden al over de ‘noodzakelijke neutraliteit’. Dat sluit natuurlijk niet uit dat een onderzoeker een persoonlijke mening heeft, maar nooit mag de grens vervagen tussen wetenschap en ideologie.

 

Heinich klaagt nu net het tegenovergestelde aan: activistische onderzoekers hebben hun wetenschappelijke rigueur ingeruild voor een vooringenomen manier van werken, waarbij het erop aankomt de juistheid van hun militante overtuigingen aan te tonen. Wat alles nog moeilijker maakt is dat ze niet langer de noodzaak inzien van het onderscheid tussen een wetenschappelijke neutraliteit en een ideologische benadering.

‘Alles is politiek’ wordt dan geponeerd, maar dat is niet meer dan een alibi voor de subjectiviteit van hun onderzoek

In een redenering die sterk doet denken aan die van Mei ‘68, zien zij ‘pure wetenschap’ als onmogelijk. ‘Alles is politiek’ wordt dan geponeerd, maar dat is niet meer dan een alibi voor de subjectiviteit van hun onderzoek, vindt Heinich. Militante onderzoekers vertrekken van een concept zoals witte dominantie, discriminatie of racisme en doen dan onderzoek dat onvermijdelijk leidt tot de bevestiging van dat concept.

 

Het doel, stelt ze, is niet meer het ontdekken van wat men niet weet, maar enkel de bevestiging van wat men reeds wist. Dat noemt zij ‘een parodie van de wetenschappelijke benadering.’

Het woke-virus

De eigen overtuiging wordt het prisma waardoor naar de wereld gekeken wordt, het criterium van de zoektocht naar de waarheid. Heinich betreurt ook de oprukkende overtuiging bij vele jongeren aan de universiteit dat eerder dan wetenschappelijke neutraliteit een ‘individuele beleving’ de enige garantie is van een correct onderzoek.

 

Men moet zelf lesbisch zijn om over vrouwelijke homoseksualiteit te werken, of gekleurd als het over racisme gaat. Het gaat zover dat de Sorbonne, de bekendste universiteit van Frankrijk, een onderzoekster engageerde die zichzelf aanprijst als ‘queer activiste en militante, specialiste op het vlak van gender.’

 

Het woke-virus heeft zich in een snel tempo verspreid aan de Franse universiteiten. Heinich ziet in wat zij ‘ontwakings-theologie’ noemt sporen van een schuldgevoel dat eigen is aan het Amerikaans protestantisme. In Frankrijk hebben intersectionaliteit en dekolonialisme zich opgedrongen als stugge dogma’s.

 

in tegenstrijd met wat onbevooroordeeld wetenschappelijk onderzoek moet zijn

 

Aan de universiteit van Montpellier werd tijdens een colloquium de ‘witte, heteroseksuele man’ aangeklaagd in de strijd tegen seksisme en racisme. Dat soort uitgangspunten is volgens Heinich volledig in tegenstrijd met wat onbevooroordeeld wetenschappelijk onderzoek moet zijn. Militantisme doet de betekenis en de waarde ervan in ijltempo verminderen. Vele onderzoekers lijken volgens haar vergeten te zijn dat hun werk niet mag gebeuren vanuit emotionaliteit, maar dat een strikte afstandelijkheid vereist is.

Intersectionaliteit

Het intersectionele denken deelt de wereld op in een dominerende ‘witte’ meerderheid en gedomineerde minderheden. Een zwarte vrouw die tot die laatste groep behoort, heeft volgens deze ideologie een specifieke situatie omdat ze niet alleen omwille van haar geslacht onderdrukt wordt, maar ook omdat ze gekleurd is – racisée, zoals dat in de Franse politiek-correcte newspeak genoemd wordt – en bovendien moslima, een driedubbele onderdrukking.

 

De context is hieraan ondergeschikt. Op die manier wordt het moeilijk om een vrouw te veroordelen zoals de moeder van Mohammed Mehra, die 7 mensen, waaronder drie kinderen, vermoordde. Zij was duidelijk medeplichtig, maar in de woke-wereld wordt zij beschermd door haar driedubbele achterstelling als gekleurde vrouw en moslima.

 

Het woke-denken leidt door de principiële opdeling van individuen tot een simplistische kijk op de maatschappij

 

Heinich citeert een ‘afrofeministe’ die door de universiteit van Limoges werd uitgenodigd. In een radio-interview poneerde die haar stelling dat een ‘witte’ man nooit anti-racist kàn zijn en hij nooit gelijk kan hebben tegen een zwarte of Arabische man. Dat sluit volgens Heinich elke genuanceerde kijk op complexe problemen uit. Het woke-denken leidt door de principiële opdeling van individuen tot een simplistische kijk op de maatschappij en tot een principiële victimisering van mensen, alleen omdat ze tot een intersectionele groep behoren.

IJstijden

Heinich klaagt deze machtsgreep van het ‘academisch militantisme’ zonder mededogen aan. Ze vergelijkt de sfeer aan de universiteiten met die van wat zij de ‘eerste ijstijd’ noemt, in de jaren na de tweede Wereldoorlog, toen radicale marxisten elk onderzoek de richting van de klassenstrijd uitstuurden om koste wat het kost het gelijk van hun ideologische opvattingen aan te tonen.

 

Een tweede ijstijd kwam er met Mei 68, waarbij de interuniversitaire research werd gekaapt door extreemlinkse Mao-sympathisanten. Nu bevinden we ons volgens Heinich in een derde ijstijd, waarbij ongeveer 50% van het onderzoek gaat over thema’s die de woke-militanten lief zijn, zoals gender en ras. Religie, dat vroeger door de linkse militanten als opium voor het volk werd afgedaan, wordt nu als een te respecteren eigenheid van de islamitische minderheid gezien.

Cancel culture

 

Dat academisch militantisme gaat gepaard met een grote intolerantie tegenover andersdenkenden. De cancel-culture verdringt stilaan het tegensprekelijke debat. Tegenstanders worden meteen op een volgens Heinich ‘stalinistische’ manier afgedaan als extreemrechts, wat een handige manier is om niet te moeten antwoorden op hun argumenten.

 

nieuwe censuur die oude totalitaire reflexen hanteert.

 

Toen in Grenoble een professor zich verzette tegen het gelijkschakelen van islamofobie met racisme en antisemitisme, werd die hard aangevallen door studenten. Zijn kritiek werd afgedaan als stalking, een persoonlijke aanval op de onderzoeker die aan de basis lag van die beslissing. Heinich noemt dit nieuwe censuur die oude totalitaire reflexen hanteert.

Heinich ergert zich ook aan de ‘écriture inclusive,’ de nieuwe manier van schrijven die de vermeende discriminatie eigen aan de Franse taal moet wegwerken door bij elk woord dat een groep aanduidt ook meteen de vrouwelijke vorm te vermelden voorafgegaan door een puntje. In linkse kringen staat het niet goed deze manier van schrijven te verwerpen. De Belgische Ecolo-ministers gebruiken ze ook in hun officiële mededelingen. Heinich vindt dit een uiting van een zeer ideologische kijk op gender.

Systemisch racisme

 

Heinich vreest dat de simplistische kijk op de wereld van bevooroordeelde onderzoekers sommige jongeren kan aanzetten tot gewelddadige actie. Ze geeft het voorbeeld van de door militanten geponeerde stelling dat de Franse maatschappij lijdt aan ‘systemisch racisme.’ Onderzoek daarover is meestal gebaseerd op verhalen over racistische ambtenaren. Die bevindingen worden dan veralgemeend, waardoor de organisatie van de Franse maatschappij gelijkgesteld wordt met discriminatie en racisme, of erger: de Zuidafrikaanse apartheid of het Vichy-regime tijdens de Duitse bezetting.

 

Het geloof dat Frankrijk een haast fascistische staat is, kan een perfect alibi vormen voor geweld. Heinich wijst op het gevaar dat jongeren aangetrokken worden door dergelijke extremistische stellingen, die vaak bevattelijker zijn dan doorwrochte, complexe analyses.

 

Ze betreurt ook dat de term ‘islamofobie’ gebruikt wordt tegen wie waarschuwt tegen radicaal islamisme. Met racisme heeft die term niets te maken, merkt ze op, wel met een afkeer van een religie. Dat is in Frankrijk nog altijd niet verboden. Maar in de woke-ideologie wordt dat onderscheid niet langer gemaakt en geldt het als een onderdeel van koloniaal denken.

 

Nathalie Heinich besluit dat strijden voor lovenswaardige doelen geen garantie is voor wetenschappelijk werk van niveau. Dat moet onderzoeken hoe de wereld is, niet hoe hij zou moeten zijn. Dat is de rol van de actieve burger, ver van de academische wereld. Het zal niet verwonderen dat zij kon rekenen op veel negatieve reacties vanuit de groepen die zij viseert. Die bewezen zo ongewild de waarde van haar bevindingen.

Luckas Vander Taelen


 

 






Geen opmerkingen: