maandag 4 maart 2013

1258 - LEUVEN VLAAMS


A.D. maandag 4 maart 2013

.

1258 - LEUVEN VLAAMS

 

Kardinaal Van Roey bij Paus Johannes XXIII in 1958

 

1958, het jaar dat de spoetnik vloog

***

Vermits ik om vele praktische redenen allen maar in gedachten aanwezig kon zijn op het Zangfeest, Vlaanderens Hoogdag, heb ik dan maar ’t Pallieterke helemaal uitgelezen. Het artikel ‘Leuven Vlaams’ van Jan Neckers was de perfecte remedie om in de juiste stemming te geraken…. Ach man! Zeggen dat we al die dingen in hoogsteigen persoon beleefd hebben legt niet uit waarom het beschreven aandoet als komende van een andere planeet.
Enfin leest U zelf maar.
 
Maar laat mij eerst nog verduidelijken, dat kort daarvoor (1954,) Monseigneur  Lamiroy, Bisschop van Brugge, van de preekstoel had laten verkondigen, dat het een doodzonde was voor de beminde gelovigen, om te stemmen op de Volks Unie.Wie ha dàt kunnen denken, dat de man, na de passage van Hugo Schiltz, nog gelijk zou gekregen hebben ook, maar dan om een heel andere reden….

 

***

Ter zake :

Leuven-Vlaams 35 jaar geleden (1): de proloog

Nog zie ik voor mij die afgeladen volle zaal van het Volksbelang in Mechelen, 35 jaar geleden. De betogers luisterden naar de bekendste Leuvense studentenleider; het Mechelse burgerzoontje van NMBS-ingenieur Goossens. Je voelde het enthousiasme zo wegvloeien toen hij krampachtig de eis voor Leuven-Vlaams kunstmatig probeerde te knopen aan pseudo-intellectuele praat over meer (arbeiders)democratie. De temperatuur steeg opnieuw toen de twee nationale hymnen gezongen werden: “De Vlaamse Leeuw” en “We shall overcome”. Wat later, voor de eerste keer in 138 jaar, struikelde de regering over een Vlaamse eis.

Dierengeneeskunde

Je gelooft je oren en je ogen niet als je de herinneringen uit de jaren zestig van personeel en studenten aan de KU Leuven leest of hoort. De universiteit was tot pakweg 1965 een unitaire burcht waar Vlamingen alleen geduld werden;

een Franstalige universiteit met een Nederlandstalige poot, al waren er vanaf 1960 bij de 15.000 studenten meer Nederlandstaligen dan Franstaligen. Faculteiten zoals Rechten, Letteren en Wijsbegeerte, en Geneeskunde hadden wel Nederlandstalige afdelingen maar waren nog gemeenschappelijk gestructureerd. Vergaderingen werden in het Frans gehouden en in het Frans genoteerd, want een groot deel van het Franstalig academisch en wetenschappelijk personeel kende geen Nederlands en wilde het niet kennen. Aanstellingen en bevorderingen van Vlamingen werden in het Frans besproken.

De centrale administratie gebeurde alleen in het Frans. Boeken en documentatie in de bibliotheken waren Franstalig want “ça n’existe pas si ce n’est pas écrit en Français”. Nederlandstaligen moesten het met benepen kleine lokaaltjes doen. De Vlamingen hadden een lokaal van 40 vierkante meter. De Franstaligen hadden een lokaal van 500 vierkante meter bij paleontologie.

De cursussen anatomie werden uitsluitend in het Frans gedoceerd en vele Vlaamse studenten haalden hun beste schoolfrans boven om te slagen in het examen. Vooral bij Geneeskunde bestonden onvoorstelbare toestanden.

Het bekende Sint-Pietershospitaal was eigendom van de Leuvense Commissie Openbare Onderstand (OCMW), maar de dienst werd er door Franstaligen verzekerd. In een hospitaal waar de armste Leuvenaars, altijd dialectsprekers, terechtkwamen, waren er nogal wat artsen

en verpleegsters die geen woord Nederlands kenden. Het was soms meer dieren- dan mensengeneeskunde. Ook Sint-Jozef in Herent was Franstalig. Zelfs in Sint-Rafaël ging het leeuwendeel van de infrastructuur naar de Franstaligen.

In 1964 waren er voor de 616 Vlaamse doctoraatsstudenten maar 369 bedden. Natuurlijk werd in universitaire middens aan een uitbreiding gedacht, wegens het stijgend aantal studenten, maar zelfs die expansie werd integraal en exclusief door de Franstaligen opgeëist.

Naastenliefde

Waarom lieten de Vlamingen zich zo ringeloren?

De nog altijd bestaande Vlaamse lafheid verklaart veel, maar niet alles. Veel Vlamingen zagen nog niet “de tekenen des tijds” en dachten dat het Frans nog een wereldtaal was. Vlaamsgezinden werden door Franstaligen, maar ook door veel Vlaamse collega’s, voortdurend afgeschilderd als geborneerde fanatici en soms achter hun rug als “zwarten”. Toen al gebruikten Franstaligen het woord “racisme” als Vlaamse collega’s rechtvaardig hun deel van de koek eisten. Steun bij de academische overheid was er niet veel. Rector monseigneur Van Wayenbergh was een Brusselse Vlaming en niet ongevoelig, maar hij dacht en schreef in het Frans. In 1961 vond hij het al een drama dat sommige studenten geen volmaakt Frans meer spraken. De bisschoppen waren de organiserende overheid en zij waren erg belgicistisch. In ons geseculariseerd Vlaanderen kunnen we ons geen universiteit meer indenken waar een meerderheid van proffen en studenten gelovig is, maar de toenmalige KU Leuven was nog echt katholiek. Vele mensen zaten schrijlings op hun gevoel voor rechtvaardigheid versus hun plicht van gehoorzaamheid aan de geestelijke overheid (waarbij het laatste gevoel het met de dood in het hart won). Permanent werd de Vlamingen ingepeperd dat ze bezorgd moesten zijn voor hun in Wallonië geminoriseerde broeders in het geloof. En werd het echt te erg, dan waren er nog twee stokken achter de deur: de dreiging met wegsturen en vooral de plicht van “naastenliefde” (zo werd dat echt genoemd) tot de Franstaligen.

De “historische realiteit” van de Franstalige universiteit

De universiteit kon de tijdsgeest en de rest van de wereld niet buiten de muren houden.

De regering van de Gentse CVP-franskiljon Theo Lefèvre en de Brusselse eentalige salonsocialist Spaak (1961-1965) ging aan de communautaire zogenaamde schijnproblemen definitief een einde maken.

De marsen op Brussel en de vijf VU- volksvertegenwoordigers bij de verkiezingen van 1961 bewezen dat het Vlaams-nationalisme toch niet dood en begraven was, na 1945. De regering beloofde de taalgrens vast te leggen, waardoor Leuven onherroepelijk uitsluitend Nederlandstalig dreigde te worden. In de praktijk bogen Vlaamse bedienden op het stadhuis, bij de post, de PTT en achter de loketten van het station als knipmessen wanneer iemand Frans sprak. En in de winkels was er zeker geen probleem. Maar toch begonnen de Franstaligen te vrezen voor de toekomst van de Franstalige scholen voor de zogenaamde kinderen van de academici, want ze kenden goed de realiteit. Nauwelijks 34 van de 284 leerlingen van de Franstalige lagere en middelbare school in Heverlee hadden banden met de universiteit; alle anderen waren kinderen van Leuvense franskiljons. De Franstaligen van de KU Leuven (feitelijk de UCL) zagen maar één oplossing: de stad Leuven, en liefst het hele arrondissement, moest het tweetalige statuut van Brussel krijgen, al bleek er op een paar kilometer van het Leuvense centrum nauwelijk één Franstalige te wonen. Daarom verscheen in februari 1962 een “livre blanc” met de bekende blabla voor het behoud van de unitaire universiteit: de rechten van de mens, de internationale uitstraling, de verrijking van de contacten. Ook een paar Vlamingen gingen hiermee akkoord, zoals de Antwerpse gouverneur Richard de Clerck en de Gentse hoogleraar Vlerick. Om het programma door te drukken, werd het later beruchte Acapsul (“Association du corps académique et du personnel scientifique de l’université de Louvain) opgericht. In Vlaanderen begon het langzaam te gisten. Men aanvaardde tegen heug en meug nog de “historische realiteit” (zelfs het KVHV nog in oktober 1963) maar de verfransingsmachine moest stoppen. Er werd een V(ereniging) V(laamse) P(rofessoren) L(euven) opgericht en de dynamische voorzitter, de Antwerpenaar Raymond Derine, durfde zelfs suggereren om de Franstalige kandidaturen naar Wallonië te sturen.

Leo Suenens, aartsbisschop sedert een jaar en de nieuwe hoogste baas van de universiteit, begreep dat er wat maquillage nodig was om de universiteit unitair te houden. Hij schoof Van Wayenbergh vakkundig opzij en verving hem door een goed tweetalige Waal, monseigneur Albert Descamps (zoon van West-Vlamingen).

Descamps begreep dat de stijging van het aantal studenten (soms 2.000 per jaar) hervormingen nodig maakte. Hij splitste de faculteiten maar rectoraat, administratie en beheerraad bleven één. De Franstaligen reageerden woedend, maar de bisschoppen steunden Descamps.

Zoals altijd werd een principiële Vlaamse overwinning in de praktijk uitgehold. De gesplitste faculteiten hadden niets te vertellen. Alle belangrijke beslissingen en aanstellingen bleven bij de unitaire raad van beheer. Acapsul werd er wel zenuwachtig en vooral arroganter van en eiste nog meer taalfaciliteiten, bijvoorbeeld het recht van de Franstalige faculteiten om met om het even wie in Vlaanderen uitsluitend het Frans te gebruiken. De taalwetten van juli 1963 maakten een einde aan die paradijselijke toestand, maar stonden in Leuven nog altijd Franstalige scholen toe, zodat ieder franskiljons kind welkom bleef. De bisschoppen waren het gekibbel beu. Ze bevalen iedereen te zwijgen en voor de laatste keer werd hun gezag aanvaard. Inmiddels werd over de toekomst van de KU Leuven onrechtstreeks beslist in de hoofdkantoren van de Amerikaanse en Britse multinationals. Die kwamen naar Vlaanderen met zijn werkwillige bevolking, zijn meertaligheid, zijn aanvoerhavens en zijn lage lonen. De levensstandaard steeg tussen 1960 en 1976 met bijna 250 procent. Studenten stroomden toe. Het aantal gebouwen moest feitelijk verdubbelen, wou men het verwachte aantal van 30.000 studenten in 1970 nog enigszins aankunnen.

Dat was onmogelijk in Leuven, dus moest er “gespreid” worden. Maar hoe?

JAN NECKERS

Volgende week: Leuven-Vlaams

***

Vergeet niet dat tot de jaren ’59-’60 de CVP de volstrekte meerderheid had in heel het land, en dar haar wil tot dan toe wet was geweest.
Als U dat in Uw achterhoofd op de voorgrond houdt (!) , zal de volgende bijdrage over “Leuven Vlaams’ U des te onbegrijpelijker voorkomen. Het was de tijd (1955), toen Bisschop Lamiray in de Feestzaal van ons College zijn gezellig babbeltje met Mr Roryck, de gewezen Principaal onderbrak, om op het podium vooraan voor de Retorica-schoolverlaters zijn speech in het Vlaams (zo zei hij het) af te steken. Hij had zei hij, de eer van een goed onthaal gehad, alles in de Franse taal, en nu zou hij, voor het eerst in de geschiedenis van zij  bisdom, op de uitdrukkelijke vraag van Zijne Eminentie de Kardinaal van Roey, zijn studenten in hun moedertaal uitgeleide doen naar het verdere leven. Als we daarbij toch maar niet vergaten, wat de Franse cultuur ons Volk doorheen de geschiedenis had bijgebracht.
Ieper was toen nog een Fransdolle stad en daar zijn nadien op de koer en in de cafés vriendschappen gesloten en vijandschappen ontstaan voor de rest van ons leven. De laatste die ik mij herinner, is de herziening van het Krijgsgerecht in  de aak Irma Laplasse, de gedoodverfde ‘verraadster’ van Oost Duinkerke, wiens doodvonnis toen herroepen werd tot levenslang, zodat de kogels konden terugvliegen in de loop van de Rijkswacht-geweren. Mter W., de Advocate van de Witte Brigadisten terzake, was een oude bekende uit die tijd…De hoofdverantwoordelijke voor deze vaudeville, de aanvoerder van de Witte Brigade, had op zijn sterfbed inderdaad verklaard dat niet Irma, de boerin, de Duitsers had ingelicht, maar hij-zelf….

***

Blogs die hier dringend aangeraden worden, met vraag ze zoveel mogelijk door te geven. We doen dat met de woorden van de Opper-Tsjeef Kris Peeters, die dit weekeind de wereld kond deed, dat hij natuurlijk DeWever kon verslaan.. Ook wij kunnen ze verslaan, de huichelaars en de woordenkramers!

De volgorde is willekeurig en de lijst zal regelmatig aangevuld worden.












 

 

 

 

Geen opmerkingen: