vrijdag 25 januari 2013

1166 - EEN VOETREIS NAAR ROME JAAR 1216


***

Vrijdag 25 januari

Zon 8u28-17u22

Z Adelvina van Deinze

Sint-Paulus’ bekering

Op Sint-Paulus’ Bekering stijgt de winter te paard,
of hij breekt zijn nek met een reuzenvaart

 

***

1166 - EEN VOETREIS NAAR ROME JAAR 1216

 

De XIIIe Eeuw – De ja ren 1200

 

zijn terecht aangemerkt als “wonderbaar”, en zelfs 1302 hoort daarbij.

***

 
Onderstaande boekbespreking werd ingescand van KORT MANIFEST, het tijdschrift van de Stichting Wies Moens. Daar vindt U op maandbasis voor de prijs van een pint bier èchte gezonde Vlaamse boerenkost die aan de ribben plakt. Wies Moens! Hoe kan het anders gekund dan belegen fijnheid paren aan waarachtigheid!
Die Voetreis naar Rome heen en terug van uit de Nederlanden leest als een Jules Verne-verhaal van eigen bodem toen Vlaanderen groot was. Het legt de vinger op de wonde voor de fanatiekelingen van de scheiding van Kerk en Staat, door aan te tonen dat de macht van de Kerk reeds na Paus Innocentius III (*) gestorven is in 1216, gebroken was. En toch blijven zij ze bestrijden!
Dat soort bestrijders willen blijkbaar niet gewoon de bovenhand, maar de vernietiging van alles wat Europa groot gemaakt heeft. Zij willen noch min noch meer de vroegere plaats van de Kerk in de samenleving innemen.
We maken een reis door de landen, doorheen tijd en ruimte. Wij doen dat, zelfs vanuit onze luie vacentie-zetel ergens onder een parasolleke in het gezelschap van een lekkere pot Patersbier. Waarlijk een boek dat liefst deel zou uitmaken van de ‘Eind-termen’ van onze leerkrachten. Zodat hun leerlingen dan misschien de Atlantische Oceaan correct kunnen situeren op de wereldkaart….

Ter zake :

EEN VOETREIS NAAR ROME

Pieter Moerman

Dick de Boer was student aan de universiteit van Leiden bij Huub Jansen, hoogleraar mid¬deleeuwse geschiedenis. Deze Jansen was reeds gebeten door de Friese abt Emo. Na zijn vroegtijdig overlijden hebben studenten deze zoektocht voortgezet. Dit boek is daar de vrucht van.

Emo is geboren tussen 1170 en 1175, en stamt uit een geslacht van hoofdelingen, dit is de lagere adel, uit de Ommelanden. Op zijn twintigste ging hij met zijn broer in Oxford studeren aan het Commune Studium. Zij kopieerden vele boeken van Romeinse schrijvers en deden er heel wat kennis op. Het was de tijd dat kloosters en orden als paddenstoelen uit de grond rezen en veel invloed uitoefenden op mens en maatschappij. Er waren reeds zoveel kloosters dat het een monnik mogelijk was geheel West-Europa te voet door te reizen en telkens in een klooster te overnachten, dikwijls zelfs toebehorend aan de eigen orde.

Door de Friese gebieden liep een belangrijke scheidslijn. De stad Groningen en de gebieden ten westen van de stad behoorden tot het bisdom Utrecht. Deze gebieden waren nog gekerstend door Bonifatius. Maar de gebieden ten noorden en ten oosten, gekerstend door Liudger, die nadien bisschop van Münster werd, behoorden ook tot dit bisdom.

Emo was abt van het klooster van Wierum in Friesland, wegens de witte monnikspijen nadien Wittewierum genoemd. Het klooster was nieuw en had nog geen naam, vandaar de aanduiding als Novum Claustrum of Nijeklooster en was nog niet formeel bij een orde aangesloten. Later zou het zich aansluiten bij de orde van de Premonstratenzers. Aan de monniken was een kerk geschonken als nieuwe vestigingsplaats. Tot verbijstering van de abt had de bisschop van Münster, op verzoek van een edelman, die schenking ongedaan gemaakt. Vermits in het aartsbisdom Keulen, waar hij die beslissing kon aanvechten, twee bisschoppen elkaar de waardigheid betwistten, zat ervoor Emo niets anders op dan de aangelegenheid aan de paus voor te leggen.

Op het einde van de 12de eeuw werd in Europa heel wat gereisd: handelaars, diplomaten, studenten, pelgrims en abten maakten gebruik van hetzelfde wegenstelstel, maar hadden hun voorkeuren. Zo ontwikkelden kloosters hun eigen netwerken voor bezoeken aan een dochterkloos¬ter en door de gewoonte dat de abten geregeld moesten vergaderen in een hoofdkwartier van hun orde. Elke reiziger had evenwel een ander ‘teyken’ nodig, een (vrij)ge- leidebrief of een passe-partout, waarmee hij in vreemde steden werd toegelaten en tollen kon voorbijgaan.

De wijdverbreide mythe bestaat dat volgens het wereldbeeld van de middeleeuwer de aarde plat was. Historici weten allang beter. De toen gekende wereld bestond uit drie werelddelen, Europa, Afrika en Azië, en was omgeven door water. De zeevaartkennis van de Vikingen, nl. dat ten zuidwesten van Groenland groene kusten lagen, bleef altijd bewaard. De overtuiging bestond dat wie ter hoogte van Noordwest-Afrika naar het westen      bleef varen, uiteindelijk in India uitkwam.

De   betwisting over de vorm van de aarde was zelfs al zo’n 2.000 jaar eerder beslecht. In de Griekse wereld had de school van de Pythagoreeërs gezegevierd, die de aarde voorstelde als een bol die zich bevond in een heelal dat uit sferen was opgebouwd. Ptolemaios berekende zelfs de omtrek van de aarde op 29.000 km. Door die kleinere omvang miste niemand Amerika. Een tijdgenoot van Emo, John Halifax, vestigde zich in 1220 als docent arithmetica (wiskunde) in Parijs. Hij schreef een tractaat over de bolvorm van de aarde, dat in de volgende eeuwen voortdurend gekopieerd en bewerkt werd. Ook toen was al bekend dat als het hier dag was, het aan de       kant       van de     aarde nacht was. Hoewel de aarde nog als     het       middelpunt van het heelal werd aanzien, schreef Daniël van Morley (+ 1210) dat de banen van Venus en Mercurius alleen te verklaren waren als die om de zon draaiden. Reeds in 810 legde de Ierse geleerde, Dungal van Bangor, in een brief aan Karei de Grote uit hoe er in dat jaar twee zonsverduisteringen konden plaatsvinden, wat alleen kon als men aannam dat de aarde rond de zon draaide. Zij waren Copernicus zelfs eeuwen voor.

Aan de hand van de geschriften van Emo, kaarten en gelijklopende reisverhalen, heeft de auteur getracht dezelfde reis te herdoen.

Europa was voortdurend in oorlog verwikkeld. Op 27 juli 1212 vond de belangrijke slag bij Bovingen (Bouvines) plaats, die de macht in het voordeel van Frankrijk deed verschuiven. In het Duitse rijk verliep de strijd tussen de Welfen en de Staufen in het voordeel van de Staufen. Hierbij kwam dat de jonge paus Innocentius III het leiderschap van de paus over de geestelijkheid doordreef. Einde 1215 zat deze paus nog het groots opgevatte vierde Lateraans Concilie voor. Een half jaar nadien overleed hij. De Franse kruistochtenprediker Jacques de Vitry ging de volgende ochtend binnen om het lijk van de paus te begroeten. Tot zijn verbijstering stelde hij vast dat dieven die nacht alle kostbare gewaden hadden gestolen en het lijk van de kerkvorst vrijwel naakt hadden achtergelaten.(*)

De auteur weidt ook uit over de ontspoorde vierde kruistocht. Op aanstoken van de Venetianen verovert en plundert het Kruisvaardersleger in 1203 Constantinopel, de hoofdstad van het toenmalige Byzantijnse (Oost- Romeinse) rijk. Het zal je maar overkomen als bondgenoot.

Samen met zijn trouwe gezel Hendrik verlaat Emo Wittewierum op 9 november 1211, om in Rome aan te komen op 19 januari 1212. In het begin is de reisweg gemakkelijk te volgen.

Verrassend is dat dat stukje Nederland in de late middeleeuwen reeds kon bogen op een boeiende geschiedenis. Ook daar waren vele kloosters in aanbouw of werden houten kerken vervangen door stenen. Waar de middeleeuwen bijzonder rijk aan zijn, zijn de heiligen- en mirakelverhalen, waarvan de auteur ons laat meegenieten. Aangaande de rechtspreek vernemen we dat in Anloo één keer per jaar, op de feestdag van Sint-Magnus (19 augustus), de Etstoel vergaderde, het hoogste rechtscollege van Drenthe. Uit elk van de zes dingspelen (rechts-distric ten) kwamen dan oordeelsvinders om onder het voorzitterschap van een drost recht te spreken. In Zweeloo lag schuin tegenover de kerk een voorchristelijke begraafplaats, waar de prinses van Zweeloo lag. Deze lag gehuld in bijzonder fijn weefsel, getooid met kostbare sieraden, om haar góden fier tegemoet te kunnen treden. De kerken werden aan een heilige gewijd. De kerk in Rolde, eerst gewijd aan de Syrische tweelingbroers Cosmas en Damianus, is thans gewijd aan Sint-Jacob. Keizer Otto I had in 944 de bisschop van Utrecht begiftigd met het jachtrecht van Drenthe. De bisschop moest voor het bestuur van dit onherbergzame gebied een beroep doen op tussenpersonen. Dit ging goed totdat dezen zich als eigenaars begonnen te gedragen, wat leidde tot oorlogen. Dat bisschoppen niet altijd de verhoopte vredebrengers waren, blijkt uit het verhaal van een kroniekschrijver. Otto van Lippe werd in 1215 tot bisschop gewijd, als opvolger van de vroeg gestorven Otto van Gelre. Zijn bewind begon in welvaart en vrede, maar smoorde in het bloed. De Drenthen versloegen in 1227 het bisschoppelijk leger met vele edelen. Dezen werden afgemaakt, dit tegen de erecode in ze vrij te laten tegen een losgeld. Een voora¬spiegeling van wat zich later zou afspelen in de Slag der Gulden Sporen.

Emo deed ook Duisburg aan, waar een premonstratenzer-klooster was gevestigd. Dit kwam er op verzoek van de aartsbisschop van Keulen, die de uitvoering van dit plan overliet aan het klooster van Steinfeld in de Eifel. Niet geweten is dat later Gerard Mercator (of Gerard Cremer), die in 2012 ook bij ons werd herdacht (° 1512 te Rupelmonde) er de beroemdste burger werd. Deze geleerde is begraven in de Sint-Dionysiuskerk in het nabu¬rige Mündelheim.

Langs Maastricht en Tongeren, Villers-La-Ville en andere steden komt Emo in het hoofdgebouw van zijn orde.

Norbert van Xanten (de Nibelungenstad) was voorheen een adellijke jongeling die aanvankelijk een lustig leven leidde. Zoals Paulus hoorde ook hij een stem en hij bekeerde zich. Hij stichtte de orde van de Premonstratenzers, naar de plaatsnaam van het eerste klooster, Prémontré, de aangewezen weide, een vruchtbaar dal in de bossen van Saint-Gobain. Zij volgden hoofdzakelijk de regel van Sint-Augustinus. Het waren gemeenschappen van monniken die baden en werkten, sober leefden en hulpvaardig waren voor hun medebroeders en andere naasten. De toenmalige abt van het klooster, Gervasius, genoot een groot gezag in de kerk. Deze gaf aan abt Emo een aanbe¬velingsbrief mee voor de paus, en dat kon tellen.

In Chatillon sur Seine, waar de ons bekende Jacques de Chatillon vandaan komt, was een kapittelkerk genaamd Sint-Vorles, waar omstreeks het jaar 1100 kasteelheer Tesclin Ie Roux zijn zoon lessen liet volgen, die nadien bekendheid zou verwen/en als Bernard van Clairvaux. Zij waren Cisterciënzer monniken, die naast noeste handen¬arbeid het gebed onderhielden en geestelijke arbeid verrichten. Robert zelf was een charismatische prediker.

In de middeleeuwen waren relieken ongemeen belangrijk: een doorn van de doornenkroon van Christus, een splinter van het kruis, beenderen van heiligen, de vingers van Sint-Jan de Doper. Zij brachten een stroom van bedevaarders op de been en geld in de lade.

De auteur vermeldt Arnault Amalric, abt in CTteaux. Hij was een vurige bestrijder van de Albigenzen. Bij de verovering van Béziers, waar zowel christenen als Albigenzen woonden, zei hij tegen zijn volgelingen: ‘sabel iedereen neer. De Heer weet wie de zijnen zijn’. De hele stad werd uitgeroeid.

Emo deed ook Pavia aan, de stad met de honderd torens, waar de ijzeren kroon werd bewaard van de Longobardenkoning. Het Romaanse voorportaal behoort tot de mooiste van Lombardije en toont een eindeloze stoet van pelgrims.

In Rome verbleven de reisgezellen vijftig dagen, zoveel tijd was er nodig om de gegeerde pauselijke beslissing te bekomen. Het verzoek moest vooreerst in de juiste vorm worden ingediend. Daarna doorliep het een hele administratieve weg, waar steekpenningen de beslissing konden beïnvloeden. Niet dat abt Emo hieraan meedeed, maar het waren toenmalige geplogenheden. Abt Emo volgde zoveel mogelijk de statiemissen die de paus elke dag in een andere kerk opdroeg, in de hoop zijn zaak eens voor de paus zelf te kunnen bepleiten. Tevergeefs, belangrijke re zaken van wereldlijke of geestelijke aard gingen steeds voor. Uiteindelijk ontving hij een gunstige beslising. De in- houd van die brief wordt helaas niet weergegeven.

Dan vatten abt Emo en zijn reisgezel Hendrik de terugweg aan. Berooid als ze zijn, verpanden ze hun brief voor een som geld aan handelaars. Ze spreken af in Bologna. Abt Emo hoopte daar in een klooster voldoende geld te kunnen lenen om zijn schulden af te betalen en terug in het bezit te komen van de pauselijke beslissing. Eenmaal in Bologna zijn de handelaars de brief echter verloren. Spoorslags gaat metgezel Hendrik terug naar Rome, waar hij gelukkig snel een nieuwe bul bekomt.

In de burcht Trifels, ten westen van Speyer, werden de rijkskleinodiën bewaard, waarmee vooral de rijkskroon, de scepter, de rijksappel, de mantel en de heilige lans werden bedoeld. Een Rooms-koning werd maar rechtma¬tig vorst als hij met de juiste eretekens op de juiste plaats (Aken) was gekroond. Nadien kon hij door de paus tot keizer worden gekroond. Dit laatste werd overbodig in 1338. Toen besloten de keurvorsten op een vergadering in Rhens dat degene die tot Rooms-koning was gekozen, vanzelf keizer zou worden.

De terugreis verliep na de Alpen door het toenmalige Roomse Rijk van Duitse Natie, dat toen nog niet was op¬gedeeld in onafhankelijke staten als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, en omvatte bv. ook de Elzas en een deel van het huidige Noord-ltalië. Op de terugweg volgde Emo vooral de Rijn per boot. Zo deed hij Straatsburg aan, waar kort tevoren, in 1210, Gottfried van Straatsburg het meesterwerk Tristan und Isolde had geschreven. Een weinig eerder, in 1200, was een ander meesterwerk, het beroemde epos bekend als het Nibelungenlied, geschre¬ven door een geestelijke, mogelijk aan het hof van de bis- schop van Passau. Hier vinden wij de feodale verhoudin¬gen terug zoals die bestonden aan het hof van de Duitse keizer Frederik Barbarossa. In het boek is ook een korte lofzang van de Duitse dichter Walthervon der Vogelweide aan de Duitse keizer opgenomen. Hoe fris en mooi klinkt die oude Hoogduitse taal, die nog dicht bij het Nederduits aanleunt. In Münster aangekomen overhandigde Emo de pauselijke bul aan de bisschop, die de beslissing van zijn ‘primus inter pares’ aanvaardde. Na acht maanden komt hij eindelijk terug in Wierum.

Na een uitgebreide en verzorgde inleiding begint het reis¬verslag. Hiervoor is de bladschikking gewijzigd: de lezer moet het boek dwars leggen en een tekst van een dag¬reis loopt telkens over twee bladzijden of meer. Verder is een blad ingedeeld in drie stroken: links het reisverhaal, in het midden het schema van de gevolgde reisweg en rechts een anekdotisch verhaal, dit alles verlucht met vele prachtige foto's.

De auteur heeft de meeste foto’s zelf gemaakt. Hij heeft de reis nagedaan, vele kerken en musea bezocht, archie¬ven en kaarten bestudeerd, met de bedoeling een verslag van de reis te brengen zoals de abt die zelf had beleefd. Als leidraad gebruikte hij de door abt Emo geschreven Kroniek van Bloemhof, waarin ook de reis naar Rome be-knopt staat opgetekend. Het is zowaar geen gemakkelij¬ke opgave dit tijdsbeeld getrouw weer te geven, gelet op de zeer vele veranderingen die zich in dit lange tijdsver¬loop hebben voorgedaan. De auteur is zeer uitvoerig in zijn verslag, en geeft tal van wetenswaardigheden weer. Het is boeiend geschreven maar leest niet als een roman. Daarvoor zijn de gegevens te overvloedig. Het boek heeft daarom iets van een naslagwerk, wat uitnodigt tot herle¬zen. Het sluit af met een uitgebreide bibliografie en een reisschema.

***

Dick de Boer, Emo’s Reis, Noordboek & Davidsfonds, 2011,

 496 biz, ISBN 978 90330 07880 - 29,95 €

 

***

 

Hier komt de 4de Kruistocht ter sprake, die buiten al het andere (o.a. de rol van de oorlogsvloot van de Stad-Staat Venetië daarin), de vinger op de wonde legt van het begin van de ondergang van de Oost Romeinse Kerk door toedoen van de West Romeinse Kerk, deze die we als enige nog kennen als die ‘van Rome’. De Oost Romeinse Kerk, is in 1483, na de val van Constantinpel (De Stad van de H. Constantijn, sedertdien Istemboul. Turkije) werd gesmoord in bloed en vervangen door de Volgelingen van Mohammed de Woestijn-Roverhoofdman.
Als de Pausen al geen goede strategen blijken te zijn geweest op gebied van oorlogvoering (!), blijken ze ook de zogezegde ‘ketterijen’  alleen met brandstapels en marteltuigen te hebben kunnen bestrijden, en niet door de menslievendheid van hun Leerstellingen. Dergelijke vervolging was geen zaak van geloof en zede, maar van wereldlijke machts-ontplooiing. Zie de ketter-vervolging van de Albigenzen en de Catharen die ervoor gezorgd hebben dat ganse streken volledig ontvolkt werden.
Anderzijds was er ook Clairvaux en Citeaux, die  als bakermat gelden voor onze beschaving. Maar die waren het werk van monniken, niet van Pausen…..
Van de Abdij van Citeaux is sedert de Franse Revolutie niet veel meer overgebleven. De gloed die eens de wereld verlichtte, is voor altijd gedoofd en vervangen door de Rede.
Coteau is het verlede. Taisé is de toekomst. Waar onder de asse het vuur is blijven smeulen.

 

(*) Innocentius III is (op doorreis) gestorven in Perugia, en Perugia is in onze streek opeens weer een naam lijk een klok. Niet alleen omdat het, in de jaren van Sint Franciscus bedelaar-monnik en voorloper van Pater Daiaan uit Tremelo, de eeuwigdurende artsvijand van Assisi was, maar omdat daar onlangs een brave Marokkaan werd aangehouden, werkzaam rond de bagage op het nabije kleine internationale vliegveldje, waar Ryanair ons sedert kort oplaadt of afzet. Stil en ongezien had hij weken na-een op zijn eentje alles in gereedheid gebracht om op een bepaalde dag een berg springstoffen aan boord te smokkelen. Men was hem via teleoon-tap op het spoor gekomen n bleef hem observeren. Toen hij opgepakt werd, was dat een bom in zijn omgeving : niemand kon geloven dat…. Zo ne brave jongen! Hij zou zelfs geen appel stelen van iemand! De man bekende, dat hij zelf een proef-bom aan boord had gesmokkeld, die nergens opgemerkt werd. Hij wachtte alleen het juiste moment af, om de echte bom aan boord te smokkelen. O ja, die jonge Marokkaan handelde alleen en uit overtuiging. ’t Is maar dat ge het weet dat er nog zo’n kastaars bezig zijn, ook op Lilliput-vliegvendjes. We mogen dat echter niet veralgemenen, want dan maken we een wij-zij maatschappij die niet bevorderlijk is voor de integratie.

Maar ik wilde het hebben over die Paus. Wel : die lag opgebaard in alle praal en pracht, bedolven en omringd door edelstenen, goud en juwelen. ’s Nachts werd die kerk dan afgesloten. Tegen de morgen vond de koster het naakte lijk achteraan in de kerk : beroofd tot op de huid.

Als U ooit in dit door God gezegend land reist, vergeet dan niet het ‘Centgro Storico’ van Perugia te bezoeken. Een halve dag volstaat!

***

 

(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij observeert de wriemelende mensenmassa’s en licht op klaarlichte dag het gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.

“Ut mien zunne, of ‘k straal joe, zei de bie”.
 

 

Geen opmerkingen: