.
.
ijden
----------------------------------
De personages die vandaag hieronder aan het woord komen, dragen een enorme verantwoordelijkheid in de aftakeling van onze Westerse Beschaving. Van De Morgen zijn we dat gewoon : het is hun tweede natuur. Voor’ Bisschop Bonny van Antwerpen is dat wat anders, maar het feit dat zijn ‘bijdrage’ in De Morgen wordt opgenomen, spreekt boekdelen.
Och! Laat “Met wie men verkeert wordt men vereerd” ook deze keer volstaan om op het einde van de lectuur te denken : ‘you are all mad’, zijnde de laatste woorden van die ridderlijke Luftwaffe-offcier voor het vuurpeloton van de Gealieerden die een last minute vonnis van de SS-Krijgsraad te velde ten uitvoer brachten. Misdaad : zich te hebben overgegeven aan de Chef van de ontsnappingsroute, i.p.v. deze ‘am Ort und Stelle’ te hebben neergeschoten. Plaats van het gebeuren : een stuk muur ergens in het krijgsgevangenkamp. Dat was een van de beklemmenste onderdelen van de gewezen BBC-serie ‘Secret Army’ over de onderduik-route van uit de Brusselse ‘Candide’ voor de neergehaalde moordenaars van de Engelse bommenwerpers in WO II. Ik zeg met opzet ‘moordenaars’ omdat zij de oorlog hielpen in stand houden door onschuldige burgers uit te moorden.
Hoe kan de verdwazing ook nu weer zo hard toeslaan?! Zo wel in de Navo-bombardementen in Lybië als in de hersenen van een toneelschrijverke!
Ik zal mij dus beperken tot de gewone spot van de man in de straat : Bisschop Bonny heeft zijn naam een beetje tegen : was zijn verwekker ooit in Zuid Afrika om daar het liedje te kwelen : ‘Bring back, bring back, o bring back my Bonnie to me’…
Hoe kan ik het anders uitdrukken, diep beschaamd te zijn over zo’n ‘Herder’ die zegt te begrijpen hoe er aan de symptomen zou moeten ‘gekurierd’ worden, zonder de ziekte zelf te benoemen? Caritas, Monseigneur, wordt niet afgedwongen maar dient spontaan te gebeuren. Want Caritas is een werkwoord!
----------------
Castellucci en het gelaat van Jezus Christus
07/02/12, 08u13 DM OPINIE
Controversiële theaterregisseur krijgt de bisschoppelijke zegen. "Ik heb mij aangesproken gevoeld", zegt Johan Bonny, bisschop van Antwerpen
•
Ik ben geen kunstcriticus, nog minder een kenner van het moderne theater. Ik zal me niet wagen aan een artistieke beoordeling van Romeo Castellucci's On the Concept of the Face, regarding the Son of God. Ik kan wel zeggen dat het stuk, zondagavond in deSingel, indruk op mij heeft gemaakt. De titel van het theaterstuk zegt waarover het gaat: over het gelaat van Jezus Christus. Tijdens de volle duur van het stuk staat op de voorgrond een levensgroot portret van Jezus als Salvator Mundi, geschilderd door Antonello da Messina (rond 1465-1475). De voorstelling speelt zich af onder de blik van Jezus, die de toeschouwers recht in de ogen kijkt.
Het eerste wat mij trof, is de echtheid van het verhaal: een zoon die zorgt, met eindeloos geduld, voor zijn vader die geestelijk aftakelt en daardoor incontinent wordt. Al kan de enscenering overtrokken of schokkend overkomen, het gebeuren is levensecht. Het is dagelijkse realiteit in zoveel huizen waar mensen de schrijnende aftakeling van het leven meemaken en geduldig helpen dragen. Dat is voor mij het eerste beeld van Christus. De zoon die knielt om de rug en de benen van zijn vader te wassen, doet wat Christus deed toen hij knielde om de voeten te wassen van zijn leerlingen, enkele uren voor hij zou worden verraden door één van hen en verlaten door al de anderen. De vader, in zijn mentale en fysieke hulpeloosheid, doet denken aan woorden van Jezus: 'Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht." (Mat. 25, 35-36). In zijn aftakeling is ook de vader een beeld van Christus.
De uitzichtloosheid waarin zowel de vader als de zoon zich bevinden, roept vanzelf de Godsvraag op. Waar is God in het lijden? Het is de vraag van alle tijden, nog ouder dan het christendom. Als Jezus de Salvator Mundi is, zoals het schilderij suggereert, waar blijft hij dan? Het is de vraag waar alle aanwezigen, gelovigen en ongelovigen, in het theaterstuk tegenaan kijken. Dat de zoon twijfelt en opstandig wordt tegenover het fraaie schilderij van Jezus, hoeft niet te verwonderen. Ook niet voor gelovigen. De opstandigheid en de vertwijfeling tegenover een God die niet ingrijpt, komt recht uit de Bijbel. Het is uiteindelijk de kreet van Jezus zelf: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij in de steek gelaten? (Mc 15,34). De pijnlijke aftakeling van de vader en de hulpeloosheid van de zoon kunnen niet anders dan frontaal te botsen tegen het Jezusbeeld van Antonello da Messina. Een Jezus die rustig en vredig voor zich uit kijkt, met heldere ogen en een lichte glimlach om de mond. Het is niet in zo'n Jezus dat een gebroken mens zich kan herkennen, toch niet te midden van het lijden.
Voor mij, als christen, zit hier de knoop. De vertwijfeling van vader en zoon kunnen hun spiegelbeeld niet vinden in het serene gelaat van de Salvator Mundi. Daarvoor moeten ze op zoek naar het gelaat van de lijdende en gekruisigde Christus. Dat gelaat krijgen ze in het theaterstuk ook te zien. De granaten die kinderen naar het beeld van de Salvator Mundi gooien, zijn een actualisatie van de roep van de volksmassa op Goede Vrijdag: kruisig Hem! (Mc15,13).
Tijdens enkele minuten van storm en gewelddadig lawaai verdwijnt de zaal in het duister. Het beeld van de Salvator Mundi is weg. Er is een tijd niets meer te zien. Het is de absurditeit en de leegte van Goede Vrijdag. Als de storm en het lawaai voorbij zijn, komt langzaam de Salvator Mundi weer in beeld. Niet helder als voordien, maar in filigraan, halfweg tussen zichtbaar en onzichtbaar. Als alle gezichten verdwenen zijn, blijft nog één gezicht over: dat van Jezus, in filigraan. Dat vind ik sterke beeldtaal. Hier voert de kunstenaar ons naar de tweesprong van het geloof. Ofwel zullen van deze wereld ooit alle gezichten verdwijnen en zal er slechts een duisternis zonder gelaat overblijven. Ofwel zal er van deze wereld ooit één gezicht overblijven waarin we elkaar zullen herkennen en terugvinden: het gelaat van de verrezen Christus. De laatste mogelijkheid drijft het verlangen dat ik geloof noem.
Op het einde van het theaterstuk verschijnen op het gelaat van Jezus de woorden You are (not) my shepherd. Het woordje 'not' domineert niet: het staat opzij, vaag en afwisselend. Het staat op de plaats van de twijfel. Is deze Jezus al of niet "mijn herder"? De kunstenaar moet mij niet het antwoord geven. Dat is niet zijn taak. Het antwoord moet ik zelf vinden. De kunstenaar mag mij wel met de vraag confronteren. Kan ik zeggen dat Jezus my shepherd is? Ik moest denken aan de woorden die ik koos voor mijn bisschopsleuze 'Het lam zal hun herder zijn'. Het lam dat onze herder is, is geen schattig lammetje in een lenteweide. Het is het Lam waarvan de Bijbel zegt: Hij werd gefolterd maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid (Jes 53,7). Met een andere herder dan dit Lam, zou ik in het lijden geen vrede kunnen nemen.
Dit zijn overwegingen van een gelovige toeschouwer. Zo heb ik de beeldtaal van Castellucci verstaan en mij erdoor aangesproken gevoeld. Anderen - gelovigen of niet-gelovigen - zullen het stuk wellicht vanuit een ander oogpunt bekijken en beleven. Een vraag scherp stellen en tegelijk het antwoord open laten: dat is de kracht van een kunstenaar. Na de voorstelling ben ik nog blijven napraten met Romeo Castellucci en met de twee acteurs. Het was een boeiend gesprek. Zij hebben me verteld over hun bedoeling met dit stuk. Ik heb gezegd hoe ik het stuk ervaren en verstaan heb, en wat ik erover zou schrijven: alles wat hierboven te lezen staat. Elke gedachte konden ze bevestigen. Ik moet geen positie kiezen, maar wil in de discussie over de beeldtaal van Castellucci een constructieve stem laten horen, meer bepaald vanuit de kerk
-------------------
Diagonaal herlezen
Ach Ja, in die zin heeft Castellucci wel gelijk : een pijp is een pijp : wij, d.w.z. iedereen, ook en misschien nog meest de goddelozen, vervloeken God in lijden en in tegenslag omdat Hij hen niet heeft bijgestaan of vertroost. Het gevoel van de ontbrekende reddende hand van elke drenkeling. Ceci n’st pas une pipe, met deze woorden onder de afbeelding van een pijp, gaf de schilder precies hetzelfde weer als Castellucci : men ziet iets, doch wegens allerlei voorwendsels denkt men (liefst) iets anders. Maar daar is dat hoopje ellende, die een medemens is, niet mee gebaat.
JaJa, Mgr Bonny : zolang men sterk en gezond is, telt het spreekwoord ‘Helpt U zelf, zo helpt U God’. Tot voor ieder het moment komt dat Castelucci het toont, weliswaar aan de hand van godslasterlijke taal. Zou dat misschien een (artistieke) poging zijn van de mens zich boven God te willen verheffen door te pogen Hem te verslaan?
Da Vinci gaf ons de Mona Lisa. Castellucci gaf ons zijn toneel. Beiden zijn een momenopname van de Beschaving. Al een geluk dat mijn gestook op deze blog om de avond van de vertoning stinkbommen te gooien in de zaal goed werd opgevolgd, en zelfs verbeterd. Doordringen in het luchtverversingssysteem was een veel beter idee. Bewijs : de vertoning kende maar liefst 3 uur vertraging…..
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten