vrijdag 26 februari 2010

HOE ZAL DE EUSSR ZIJN

.






















HOE ZAL DE EUSSR ZIJN




De kikvors die koe wilde worden…

Enkele tijd geleden interpreteerde ik de bemoeienissen van Verhofstdt met het Franse identiteits-debat, als ‘Il aime la France’ en voorwaar, de man laat zich werkelijk niet pramen. Hieronder schrijft hij het met zijn eigen woorden : hij houdt van Frankrijk op een wel zeer speciale manier.
Met permissie gezegd : mensen die ooit hebben gezegd een vreemde mogendheid, Duitsland bijvoorbeeld gaarne te hebben gezien, werden daarvoor tegen de muur gezet…Een Anglofiel, tot daar, maar een Germanofiel!
Och! De man doet maar, wij, als Vlamingen, kennen onderhand zijn gedaas. Zal koelen zonder blazen, pffw! Ware daar niet de onderhuidse situatie, dat dit Europa er op uit is, als een Moloch, de nationaliteiten op te zuigen, om er dat ene, nieuwe ras, de mixte-noch-mossel-noch-vis maakbare mens van te maken. Grijs in zijn eentonigheid, maar wel volgzaam, wijlen de USSR achterna.
Wat het een gemaakte economisch Europa is, ondervinden wij heden goed genoeg : een regelrechte ramp. Denk, in deze crisistijden, aan de onbeheersbare werkloosheid, omdat de jobs naar de lage-loonlanden verdwijnen, en wij geen enkele beschermende maatregel meer mogen nemen. Iedere nationaliteit wikt, maar Europa beschikt….
Heeft U er op gelet, dat dit spreekwoord eigenlijk is: de mens wikt, maar God beschikt…..zodat we dat, reeds op dat ene punt nog maar kunnen ondervinden: Europa wil aan God gelijk zijn!
Europa wil de eigen bevolking reduceren door vruchtafdrijving? Overal rijzen abortus-klinieken uit de grond. Woeden er uitgelokte volksopstanden, zodat er homo-‘huwelijken’ zouden mogen. Wordt het huwelijk, hoeksteen van elke beschaving, ondergraven : ieder jaar loopt het aantal scheidingen naar omhoog….
Resultaat? Europa wil de vrijgekomen ruimte opvullen met immigratie uit de meest verscheidene streken, liefst de armste, en nog liefst de armste die Muzelman zijn….
Janssens zegt: zonder de immigranten (hij zei : de ‘migranten’ maar wie let dààr nu op?!) ware de Brederodestraat nu een woestijn geweest. Ik zeg : hadden de Antwerpenaren zelf kinderen gehad, dan zou de Brederodestraat er nu proper en nijver hebben bijgelegen, en zouden de huurprijzen tenminste betaalbaar gebleven zijn…
Waarlijk! Het Landje van de Middelmaat, die lijk Paul Beliën het ziet, zichzelf wil omswitchen tot ‘Europa’, doet mij denken (met het beeld van Verhofstadt op mijn netvlies) aan de kikvors die zichzelf met lucht volpompte om zo groot als een koe te worden, en daarebij in duizend stukjes uiteen spatte…


Europa zal postnationaal zijn of niet zijn
GUY VERHOFSTADT TEGEN DE ‘IDENTITEIT'

Zeggen dat half Europa over het opiniestuk van Guy Verhofstadt (DS 12 februari) is gevallen, zou overdreven zijn. Maar zijn scherpe kritiek op Sarkozy's identiteitsdebat lokte veel en bijwijlen erg harde replieken uit, in binnen- en buitenland. In een nieuw essay dient Verhofstadt zijn critici van antwoord.
Mijn opiniestuk over het debat in Frankrijk rond de nationale identiteit (Le Monde van 11 februari) lokte - hoe kon het ook anders - verdeelde reacties uit. Er waren de honderden veelal instemmende commentaren van de lezers van de krant zelf. En er waren de uitgesproken negatieve reacties van de Franse gezagsdragers, Minister van Buitenlandse Zaken Kouchner op kop. Die reageerde alsof hij door een wesp gestoken was. Niet geheel oprecht naar ik vermoed. Want van de voormalige oprichter van "Artsen zonder grenzen" verwacht je eerder instemming dan afwijzing. Maar ook Kouchner zal wellicht niet ontsnappen aan het gezegde "que la fonction crée l'homme".

De argumenten die daarbij werden aangedragen, waren voorspelbaar. Het opiniestuk zou "een denigrerende scheldpartij aan het adres van de Franse Republiek" zijn. Nu ik het stuk nog even herlees, kan ik er in de verste verte geen onvertogen woord in terug vinden gericht tegen Frankrijk of de Franse Republiek. Integendeel. Het stuk ademt één warme genegenheid, haast liefde uit voor onze zuiderburen. Frankrijk wordt een lichtbaken genoemd. Wat op de korrel wordt genomen is het onzinnige initiatief van de Franse regering om een publiek debat te lanceren over de "nationale identiteit" in wat duidelijk een poging is geweest om stemmen van het Front National te recupereren naar aanleiding van de komende regionale verkiezingen.

Het is typisch voor politieke gezagsdragers - ik weet waarover ik spreek, want ik heb er mezelf zo vele malen aan bezondigd - dat ze het verschil niet meer merken tussen hun eigen daden en oordelen en die van het land en de bewoners waarover zij heersen. Nadat zij enkele jaren aan de macht zijn, identificeren zij zich zodanig met het territorium dat zij besturen en de mensen die er op wonen, werken en leven dat zij elke aanval op hun eigen handelingen en ideeen interpreteren als een aanval op het land en zijn landgenoten zelf. Om dezelfde redenen werd me enkele jaren geleden anti-amerikanisme en een vijandige houding jegens Groot-Brittanië verweten. Gewoon omdat ik tot op het einde resoluut tegen de inval in Irak gekant bleef. Ook nu nog blijft Tony Blair volhouden dat hij de juiste beslissing nam. Wellicht zal het niet anders lopen met Besson, Kouchner of Fillon die, ook al weten ze vandaag beter, ook morgen en overmorgen halstarrig zullen blijven volhouden dat de publieke discussie over de "nationale identiteit" in Frankrijk een heilzame oefening is geweest. Ook het tweede bezwaar dat tegen het opiniestuk werd aangedragen was doorzichtig en viel bij voorbaat te raden. "Een buitenlander" zo luidde het, zou geen mening mogen hebben over iets wat uiteindelijk alleen de Fransen aanbelangt. "Sic" zou je kunnen zeggen. Valt er een beter argument aan te halen om het onzindelijk karakter van het initiatief te illustreren dan "buitenlanders", "vreemdelingen", kortom "niet-Fransen" uit het debat te weren ? Ik denk het niet. Het illustreert perfect tot wat een discussie over "nationale identiteit" altijd leidt, namelijk tot nationalisme, tot het weren van de andere, het verketteren van het vreemde. Het verglijdt tot xenofobie en racisme zoals de vele spontane en massale bijdragen aan het "debat" hebben aangetoond. Maar bovendien is het verkeerd te denken dat "identiteit" een thema is dat alleen Frankrijk en de Fransen aanbelangt. Het is een onderwerp dat elke lidstaat van de Europese Unie in gelijke mate beroert. In vrijwel elk Europees land woedt vandaag een debat over onze sociale, culturele of politieke identiteit. Gewoon omdat dit het nieuwste kleedje is waarmee het aloude nationalisme zich tooit. Een nieuwe manier om zich des te duidelijker te onderscheiden van zijn multinationale en multiculturele vijanden, te beginnen met de republikeinse waarden die Frankrijk als geen ander land belichaamt. Waarden die ook aan de basis van de Europese Unie liggen en die nu onder vuur liggen.

Dat het identiteitsdenken de nieuwste vermomming is van het nationalistisch gedachtengoed wordt nog het best geillustreerd door de reacties op het opiniestuk in mijn eigen land, in België. Vooral extreme vlaamse nationalisten ergerden zich aan de boodschap. En dat zou bij de vertegenwoordigers van de Franse republiek een belletje moeten doen rinkelen. Want hoe is het in godsnaam mogelijk dat zij die de erfgenamen zijn van de Franse Revolutie en van de Verlichting er dezelfde mening op nahouden als de vurigste adepten van het meest benepen culturele of etnische nationalisme ? Wie van beiden zit fout ? Wie oordeelt hier verkeerd ? Het antwoord op deze vraag valt simpel te achterhalen. Het volstaat terug te kijken naar het verleden, naar de late 18de eeuw, aan de vooravond van de Franse Revolutie. Toen in alle hevigheid een discussie losnarstte die het politieke denken van de hele 19de en een groot deel van de 20ste eeuw zou beheersen, de strijd tussen Herder en Kant, tussen de Volksgeist en de Verlichting, de strijd tussen de ziel van de natie, het verheerlijken van de eigen, nationale identiteit, de superieure geldingskracht van traditie en gewoonte en het geloof in algemene, onvergankelijke, universele menselijke waarden. Zoals Alain Finkelkraut het in "De ondergang van het denken" aantoont, kan Herder gerust beschouwd worden als de grondlegger van het identiteitsdenken dat zich uit in zovele verschillende vormen als het verheerlijken van de eigen volksaard, het bannen van woorden met een vreemde oorsprong, het herontdekken van de volksliederen, het terugkeren naar het verleden en de zogenaamde authenticiteit. Dit alles is nodig, zeggen zijn adepten, want de Verlichting heeft de mens los gewrikt van zijn wortels en hem in het luchtledige doen terechtkomen. De natie is geen sociaal contract, geen verbond van zelfstandige mensen, maar een aan de mens voorafgaande superieure organisatievorm. Niet de mens schept de samenleving. Hij of zij wordt geboren in een bestaande gemeenschap waaraan hij of zij zich moet aanpassen. De natie is de mens zijn levensadem. Zonder de natie sterft hij. In de opvatting van Herder is het zelfs een misvatting te spreken van "mensen". Er bestaan geen mensen. Er bestaan alleen Fransen of Duitsers of Belgen. Het is het collectief onbewuste dat in iedere samenleving verschillend is, dat de drijvende kracht is van die samenleving. Vooroordelen, traditie, obscurantisme, conformisme zijn daarbij positieve krachten die de natie sterk, gezond en bloeiend houden. Democratie en rationeel denken daarentegen ondermijnen de samenleving. Het ontdekken van de "nationale identiteit" is dan ook de noodzakelijke zoektocht naar dat collectief onbewuste dat iedereen bijeendrijft en samenhoudt.


Wellicht was deze controverse een zuiver filosofisch debat gebleven als in 1789 niet de Franse Revolutie was uitgebroken. De ideeen van de Verlichting triomfeerden. De republikeinse waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap werden door het revolutionaire Frankrijk ook gewapenderhand over heel Europa uitgedragen. Het was een revolutie zonder grenzen. Voor een republiek die overigens alle burgers omvatte. Napoleon werd uiteindelijk door een coalitie van Europese staten verslagen. Maar het gedachtengoed van de Franse Revolutie en de Verlichting kon niet meer met de wapens bedwongen worden. Vele decennia stonden twee Europa's alzo vrijwel onverzoenbaar tegenover elkaar. Een verlicht, revolutionair en republikeins Europa. En een conservatief, traditioneel, nog monarchaal Europa. Een controverse tussen een in wezen Franse, rationele en universele kijk op het samenleven en de Duitse gevoelsmatige en identitaire benadering. Duitser ben je. Fransman word je. Een tegenstelling die een nieuw geweldadig hoogtepunt bereikte met de Frans-Pruissische oorlog in 1870. Er zouden er nog twee volgen. Vele Fransen en Duitsers zouden in één mensenleven drie oorlogen meemaken. En de Duitse dichter Heinrich Heine, vele jaren in ballingschap in Frankrijk, waarschuwde al heel vroeg voor "een Duits antwoord" op de Franse omwenteling. Een antwoord dat uitgerekend in het jaar 1933 door nazi-propaganda-minister Goebbels werd omschreven als "het einde van de Franse Revolutie".

Maar wellicht verschaft de verovering van Elzas-Lotharingen door de Duitsers in 1870 de beste illustratie van de volstrekte onverenigbaarheid tussen de Franse republikeinse waarden en het concept van "nationale identiteit". Voor de Duitsers was de annexatie louter een zaak van eigenheid. In hun ogen was de verovering gewettigd want zowel qua ras, taal als historische traditie behoort Elzas-Lotharingen tot Duitsland. "Neen" argumenteerden de Fransen, Renan op kop. Waar het juist is dat de inwoners aldaar tot het Duitse ras behoren, toch is het hun wil niet tot de Duitse, maar tot de Franse staat te behoren. En die wil is belangrijker dan hun afkomst. Een wil die de afgevaardigden van Elzas-Lotharingen in de Franse Nationale Vergadering herhaalden op de dag dat het verdrag werd goedgekeurd dat de overdracht van het gebied van Frankrijk naar Duitsland bezegelde. Daarmee bewezen de Elzassers dat het nationaal bewustzijn niet voortkomt uit een onbewuste gedetermineerdheid zoals dat in iedere vorm van identiteitsdenken verondersteld wordt, maar uit een zelfstandige beslissing. De natie is een verbond, "een" zoals Renan het uitdrukt "iedere dag hernieuwd plebisciet". De mens is niet de gevangene van zijn identiteit of van de natie, maar er de verrechtvaardiging van. Het herlezen van "Qu'est qu'une nation ?" van Renan uit 1882 had volstaan om de huidige Franse gezagsdragers te laten inzien dat zij dwaalden. Het had volstaan hun te doen beseffen dat het geen kwestie is van taal, geen kwestie van ras, van godsdienst, van belangen, van geografie, of zelfs van militaire noodzaak, geen kwestie van een gemeenschappelijk verleden, geen onwrikbaar gegeven, geen historisch toeval, geen vaag gevoel van samenhorigheid. Het had volstaan hun te doen inzien dat een natie een zaak is van bewuste solidariteit, een actuele beslissing om samen te leven op basis van dezelfde wetten en uitgangspunten. "Une nation suppose un passé, maar elle se résume dans le présent par un fait tangible: le consentement, le désir clairement exprimé de continuer la vie commune. Un plébiscite de tous les jours, comme l'existence de l'individu est une affirmation perpétuelle de la vie".

Betekent dit dat "identiteit" er niet toe doet ? Dat het zinledig is en geen betekenis heeft ? Neen. Integendeel. Maar precies zoals op het einde van de 18de eeuw zijn we opnieuw verwikkeld geraakt in een controverse waarbij het woord verkeerd gebruikt wordt of erger nog misbruikt wordt. Wat in de 18de eeuw de Verlichting was, heet nu de moderne geglobaliseerde wereld. Een wereld die razendsnel rond draait en de mensen zonder houvast en zonder zekerheden achterlaat. "Identiteit" speelt dan de rol van baken of anker in deze onzekere tijden op deze wankele planeet. "Mensen hebben in deze onzekere wereld nood aan een sterke identiteit", zo luidt het credo. Ik ben uiteraard de laatste om de mensen zo'n baken of zo'n houvast te ontzeggen. Alleen is het allerminst zeker dat "identiteit" daartoe in staat is of bekwaam is. Het veronderstelt immers dat "identiteit" een gemeenschappelijk, een collectief begrip is. Een gegeven dat op iedere mens van eenzelfde samenleving van toepassing is en op iedere mens ook dezelfde invloed of uitwerking heeft. En dat is (of dit spijtig is of niet laat ik in het midden) niet zo. Of althans niet in de mate als de adepten van de identiteitsgedachte beweren. Eerst en vooral zijn er zo veel identiteiten als er individuen zijn. Elke mens is uniek. En hem willen vangen in één categorie of onder één etiket is hem onrecht aandoen, hem schade berokkenen, hem willen reduceren tot een (on)willig radertje in een machine die "samenleving" heet. Amartya Sen heeft in "Identity and Violence - The Illusion of Destiny" glashelder aangetoond wat het kapitale verschil is tussen de unieke, eenduidige identiteit die wij gemeenzaam in de politieke rethoriek aanwenden en de meervoudige identiteiten die de reële wereld bevolken. De unieke, eenduidige identiteit is een illusie. Een gevaarlijke illusie die voortvloeit uit onze drang de wereld te classificeren in termen van religie, cultuur, natie of beschaving. Het geloof in deze illusie betekent niets meer of minder dan dat we ons iedere lotsbestemming ontzeggen over ons eigen bestaan. Kortom, dat we ons geen enkele keuze toemeten over wie we werkelijk willen zijn. Ons lot ligt namelijk onherroepelijk vast, gebonden aan de eenduidige identiteit die voor ieder in de groep dezelfde is. Het enige wat we tijdens ons leven moeten doen is die unieke, eenduidige identiteit "ontdekken". Het verraadt, vervolgt Sen, een reductionistische kijk op de werkelijkheid. Een visie die er geen rekening mee houdt dat iedere mens ook een hele reeks andere identiteiten en eigenschappen bezit. Tegenover de eenduidige en reductionistische politieke kijk op identiteit staat de keuzevrijheid van iedere mens in de werkelijke wereld. Niet dat die keuzevrijheid voor iedereen even groot is. Verre van daar. En ook niet dat die oneindig is. Die keuzevrijheid is inderdaad aan beperkingen onderhevig, begrenzingen die verschillend zijn van mens tot mens, begrenzingen die vaak liggen in het verleden. Maar het verschil met de reductionistische kijk op identiteit is dat de mens zijn eigenheid en zijn persoonlijkheid niet alleen erft, maar voor een groot stuk zelf opbouwt en schept. Vrij en bewust. In de moderne wereld wordt de mens steeds meer en meer verantwoordelijk voor zijn eigen identiteit en persoonlijkheid. En die identiteit en persoonlijkheid worden steeds nadrukkelijker een zaak van eigen keuze, van eigen interpretatie, van zelfontdekking, kortom een kwestie van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid.

Hoe dan ook, de ééndimensionale zoektocht naar de gezamenlijke "identiteit" is van een heel andere orde. Zij leidt tot het uitrollen in de samenleving van een aantal etnische, nationale, culturele of religieuze "containers" of "bunkers" waaruit de mens niet meer kan of niet meer mag ontsnappen. Onvermijdelijk mondt zij uit in geweld, in rellen in de eigen buurt, in haat en oorlog in de wijde wereld. "L'identité meurtrière" zoals Maalouf het noemt. De voorbije moorddadige 20ste eeuw was er de tragische illustratie van. Die 20ste eeuw heeft ons geleerd dat de uiterste consequentie van het identiteitsdenken de gaskamers van Auzwitsch zijn. En de reden waarom dat zo is, valt niet moeilijk te achterhalen. "Identiteit" betekent dat men aan een groep mensen specifieke kenmerken toeschrijft, die veelal radicaal verschillend zijn van iemand met een andere identiteit. "Verschillend" betekent "anders". En van "anders" is het maar een kleine stap naar "vijandig". Bovendien leidt "identiteit" vooral tot conformistisch gedrag, waarbij het kritisch denken wordt uitgeschakeld. Men gehoorzaamt blindelings aan de tradities ook al zijn het stuk voor stuk regelrechte discriminaties ten aanzien van andere rassen of het ander geslacht. Uiteindelijk worden haat en geweld tegenover zij die niet dezelfde identiteit bezitten nog allerminst bekritiseerd, laat staan veroordeeld. Doordat de mensheid herleid wordt tot de eigen groep, zijn nobele beginselen zoals recht, verdraagzaamheid of geweldloosheid immers slechts geldig binnen de eigen groep. Het is "identiteit" dat Servië er zolang van weerhield haar oorlogsmisdadigers uit te leveren. Het is "identiteit" dat Duitse rechtbanken na de tweede wereldoorlog er toe aanzette zijn nazi's te veroordelen tot belachelijk lage straffen. Het is "identiteit" dat de wereldwijde Islamitische gemeenschap er van weerhoudt om Osama Bin Laden te excommuniceren.

Kortom, "identiteit" is een begrip waarop onmogelijk een vredelievende en welvarende maatschappij kan worden gebouwd. Een identitaire samenleving is een maatschappij van uitsluiting en van strijd. Meestal is het de laatste stuiptrekking van een samenleving die over haar hoogtepunt heen is en die vertwijfeld op zoek gaat naar een herstel van haar al dan niet glorierijk verleden. Maar meer algemeen is "identiteit" een symptoom van onze onbekwaamheid de wereld te aanvaarden zoals hij is. In die zin stelt Leonard Donskis in 'Troubled Identity and the Modern World" dat een identiteitscrisis een pleonasme is. Want het gebruik van het woord "identiteit" is symptoom voor een maatschappij in crisis, een samenleving die als onzeker en onveilig wordt ervaren.

Hoe dan ook, de toekomst van Europa ligt allerminst in een zoektocht naar de nationale identiteit(en). En al zeker ligt die toekomst niet in een optelsom van nationale identiteiten. Het Europa van vandaag, "l'Europe des Nations" is een reliek van het verleden. Het is een Europa dat onbekwaam is de problemen op te lossen. En het is een Europa dat nog nauwelijks een rol van betekenis zal spelen in de multipolaire wereld van de 21ste eeuw . Kortom, de toekomst van Europa en de Europese Unie zal postnationaal zijn of zal niet zijn.

Geen opmerkingen: