vrijdag 1 november 2013

EGIDIUS


EGIDIUS

Egidius waer bestu bleven

Mi lanct na di gheselle mijn

Du coors die doot du liets mi tleven

 

Dat was gheselscap goet ende fijn

Het sceen teen moeste ghestorven sijn

 

Nu bestu in den troon verheven

Claerre dan der zonnen scijn

Alle vruecht es di ghegheven

 

Egidius waer bestu bleven

Mi lanct na di gheselle mijn

Du coors die doot du liets mi tleven

 

Nu bidt vor mi ic moet noch sneven

Ende in de weerelt liden pijn

Verware mijn stede di beneven

 

Ic moet noch zinghen een liedekijn

Nochtan moet emmer ghestorven sijn

 

*

 

 

Neen, natuurlijk was je naam niet Egidius, dat weet je best.. Maar op dagen als vandaag komen veel vergeten herinneringen weer boven.  Of, zoals de Dichter zei, komt met de avond de weemoed naderbij, die niemand kan verklaren.

Waar jij bent, zal ik wel nooit kunnen komen,  want je hebt zelfs geen graf om op te wenen. Hoe zal ik je dan ooit kunnen vertellen, dat je geen dag, en al zekerlijk geen enkele nacht, uit m’n gedachten bent geweest? Ik weet dat je het weeral ongeloofwaardig zou vinden, maar het zou je toch plezier hebben gedaan, geef maar toe? Kom, droog nu je tranen en blijf verder maar dood, zoals je zelf gewild hebt.

Zelf heb ik het ongelofelijk geluk gehad te blijven leven. Al heb ik daar niet zoveel voor gedaan : het ging als vanzelf. Wat het morgen wordt, weet ik niet. Niemand weet het. En dat is maar goed ook…..

Weet U nog, meer dan ooit kijk ik uit om de straatstenen waarop ik mijn voeten zet, geen pijn te doen. Op die manier ben ik al die jaren nog altijd verliefd op het Leven zelf. Dat werd mij bevestigd, toen ik onlangs dat broekventje achter de rug van Paus Franciscus triomfantelijk op diens troon achter hem zag klauteren. Om vervolgens triomfantelijk rond zich te kijken. Protocol of niet, de Paus hield gewoon voor de vuist zijn causerie voort en streelde de kapoen, toen die weer wegging, verstrooid over diens krullebol. Het was een beeld dat zelfs geen Middeleeuwse miniatuur-schuilder naar werkelijkheid beter had kunnen weergeven : wat is een Paus nu in de ogen van een 4-5 jarig knaapje, dat nog aan zijn leven moet beginnen. Het was mij alsof Fra Angelico daar een paar seconden de Hemel in beeld had gebracht.

Die sfeer, dat is nog altijd zoals ik tegen het Leven rond mij aankijk : ooit komt het wel. Niets gevraagd, veel gekregen. Heb nooit kunnen zingen, zal dus wel nooit geselecteerd worden voor het Engelenkoor. Als, war ik kom, het niet te heet is, of te nat. Een warm droog plekje in een stil hoekje, waar ik de Mijnen kan zien zitten.

Daar zeg ik nu al Hallelujah tegen!

 

Geen opmerkingen: